Onvoorziene omstandigheden: wat kunt u doen?

Sinds Trump het Witte Huis weer heeft betreden, zijn de ontwikkelingen in de wereldhandel bijna niet meer bij te houden. Invoertarieven en andere handelsmaatregelen overspoelen de markt en hebben grote impact op bedrijven, met name bedrijven die veel handel drijven met de Verenigde Staten.

De oplopende kosten – percentages van vele tientallen procenten zijn mogelijk – hebben vergaande gevolgen voor de hoogte van de douanerechten die moeten worden betaald. Het kan zelfs betekenen dat een product tegen fors verlies in plaats van enige winst, moet worden verkocht. Dat houden bedrijven vaak niet lang vol, zodat dan de continuïteit van de bedrijfsvoering ernstig in gevaar kan komen. 

Herkent u zich hierin en zoekt u een oplossing? Dan biedt het Nederlandse burgerlijke recht mogelijk een oplossing. 

Wie draait op voor de hogere douanerechten? 

Om hier antwoord op te geven, moet uiteraard ten eerste worden gekeken welke afspraken zijn gemaakt. In de overeenkomst kunnen specifieke bepalingen zijn opgenomen over de vraag wie de douaneformaliteiten vervult en de douanerechten betaalt. In de overeenkomst kan zelfs al zijn vastgelegd hoe met wijzigingen wordt omgegaan. Dat laatste is echter redelijk uitzonderlijk. 

Vaak is in overeenkomsten geen expliciete bepaling opgenomen, maar volgt het antwoord uit de overeengekomen Incoterm. Is een transactie bijvoorbeeld aangegaan onder de leveringsvoorwaarde EXW, FOB of CIF dan hoeft de verkoper niet zorg te dragen voor de douaneformaliteiten en draait hij dus ook niet op voor de hogere douanerechten. Maar is de leveringsvoorwaarde DDP, dan is de verkoper wel degene die de hogere douanerechten moet betalen.  

Wijzigen van de overeenkomst 

Als na het sluiten van de overeenkomst blijkt dat het voor de leverancier niet meer reëel is om met de hogere douanerechten de transactie uit te voeren, kan eventueel een beroep worden gedaan op artikel 6:258 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW. Dit artikel voorziet namelijk mogelijk in een oplossing. Volgens artikel 6:258 BW kan de rechter de gevolgen van een overeenkomst wijzigen – of de overeenkomst geheel ontbinden – indien zich onvoorziene omstandigheden hebben voorgedaan die zo ernstig zijn dat het niet redelijk is om de overeenkomst (in deze vorm) in stand te laten. 

Uiteraard is de eerste voorwaarde dat dan wel Nederlands recht van toepassing is verklaard op uw overeenkomst. Alleen dan kan een beroep op artikel 6:258 BW worden gedaan. 

Wat zijn "onvoorziene omstandigheden"? 

Er moet sprake zijn van een onvoorziene omstandigheid. Uit de praktijk blijkt dat niet elke gebeurtenis zomaar als zodanig kwalificeert. Belangrijk is of partijen bij het sluiten van de overeenkomst specifiek rekening hebben gehouden met de betreffende omstandigheid. Daarbij geldt het volgende: 

  • Niet van belang is of de omstandigheid objectief gezien onvoorzienbaar was. 
  • Het gaat erom welke aannames partijen zelf hebben gedaan bij het sluiten van de overeenkomst. 

Een voorbeeld: stijgende transportkosten door algemene inflatie zijn doorgaans voorzienbaar; plotselinge invoertarieven die export naar de VS praktisch onmogelijk maken, kunnen mogelijk wél als onvoorzien worden aangemerkt. Uiteraard spelen daarbij allerlei omstandigheden een rol 

Daarnaast moet het bij het sluiten van de overeenkomst daadwerkelijk om een toekomstige situatie zijn gegaan. Wanneer een exporteur recent een transactie heeft afgesloten maar pas nu begrijpt dat hij veel meer bij invoer moet betalen, dan lijkt een beroep op artikel 6:258 BW bij voorbaat weinig kansrijk. 

Het is ook van belang om te weten dat aanpassing of ontbinding op grond van art. 6:258 BW uitzonderlijk is. De rechter toetst zeer terughoudend, omdat het uitgangspunt in het recht is dat gemaakte afspraken moeten worden nagekomen. Alleen als het echt niet anders kan, grijpt de rechter in. Kortom, veranderende omstandigheden zijn in beginsel voor risico van degene die erdoor wordt getroffen, tenzij sprake is van zwaarwegende redenen. 

Voorbeeld: huur bedrijfsruimte tijdens coronapandemie 

Een praktijkvoorbeeld waarin de Hoge Raad oordeelde dat terdege sprake was van een onvoorziene omstandigheid, speelde zich af tijdens de coronapandemie. Toen de overheid ingrijpende maatregelen trof in verband met de bestrijding van COVID-19, konden huurders – die voor hun omzet afhankelijk waren van de komst van publiek – hun bedrijfsruimte niet meer normaal exploiteren. 

Volgens de Hoge Raad mocht – tenzij uit de huurovereenkomst anders bleek – worden aangenomen dat partijen bij het sluiten van de overeenkomst niet hadden gerekend op een situatie als deze. De pandemie kwalificeerde als een "uitzonderlijke, de volksgezondheid betreffende omstandigheid van algemene aard". Daarmee was volgens de Hoge Raad sprake van een onvoorziene omstandigheid in de zin van artikel 6:258 BW. 

Specifiek voor logistieke dienstverleners: de expeditievoorwaarden 

De gevolgen van de hoge douanerechten in de Verenigde Staten zullen in eerste instantie exporteurs en importeurs raken. De (douane)logistiek dienstverlener draagt weliswaar zorg voor de formaliteiten, maar is niet degene die de financiële gevolgen draagt. Toch hebben de maatregelen van Trump ook in de logistiek vergaande gevolgen. Gevolgen die een expediteur of andere logistiek dienstverlener wellicht toch zelf ervaart. In dat geval kunnen de Nederlandse expeditievoorwaarden – als deze zijn overeengekomen – ook van pas komen. In artikel 12 zijn namelijk bepalingen inzake overmacht opgenomen. Dit artikel bepaalt dat: 

  • De overeenkomst van kracht blijft bij overmacht. 
  • De verplichtingen van de expediteur kunnen worden opgeschort voor de duur van de overmacht. 
  • Alle extra kosten die door de overmachtssituatie ontstaan, door de expediteur op de opdrachtgever kunnen worden verhaald. 

Een overmachtssituatie is volgens de voorwaarden elke omstandigheid die de expediteur redelijkerwijs niet heeft kunnen vermijden en waarvan hij de gevolgen niet heeft kunnen verhinderen.  

Deze bepaling in de expeditievoorwaarden staat overigens niet in de weg aan een beroep op artikel 6:258 BW. Artikel 6:258 BW is van dwingend recht; partijen kunnen het dus niet uitsluiten. Wel kunnen de expeditievoorwaarden de uitleg en toepassing van artikel 6:258 BW mede inkleuren. Wat partijen als ‘normaal ondernemersrisico’ hebben beschouwd, kan bijvoorbeeld blijken uit de bepalingen in de expeditievoorwaarden. 
 
Zo bepaalt artikel 12 lid 4 van de expeditievoorwaarden dat als onverwachte kosten de uitvoering van de diensten aanzienlijk duurder maken, de expediteur niet alleen de extra gemaakte kosten, maar ook een billijke aanvullende vergoeding bij de opdrachtgever in rekening mag brengen. Hoewel daarmee reeds in een regeling is voorzien voor kostenstijgingen, blijft de toets of sprake is van een onvoorziene omstandigheid bepalend. De aanwezigheid van een dergelijke regeling kan de kans verkleinen dat een rechter een beroep op artikel 6:258 BW honoreert, omdat aannemelijk kan zijn dat partijen (gedeeltelijk) rekening hebben gehouden met veranderende kostenrisico’s. 

Echter, of een omstandigheid als verdisconteerd geldt, hangt af van een beoordeling van alle omstandigheden van het geval. 

Conclusie 

De nieuwe handelsmaatregelen brengen grote risico’s met zich mee voor bedrijven die zaken doen met de Verenigde Staten. Het Nederlandse recht biedt onder omstandigheden mogelijkheden om overeenkomsten aan te passen of te ontbinden. Voor logistieke dienstverleners bieden de expeditievoorwaarden bovendien extra bescherming tegen onverwachte kostenstijgingen. 

Kortom, bedrijven die getroffen worden door nieuwe handelsbelemmeringen doen er verstandig aan om hun contracten kritisch tegen het licht te houden en te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om hun positie te versterken. Een tijdige juridische beoordeling kan het verschil maken tussen het onder druk voortzetten van een nadelige overeenkomst of het vinden van een passende, duurzame oplossing. 

Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaardt Customs Knowledge geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de gevolgen hiervan. Dit artikel is niet bedoeld als een specifiek advies. Zie in dit kader ook de Algemene Voorwaarden van Customs Knowledge BV.