Het is altijd een uitdaging om de juiste goederencode te bepalen van stellen of assortimenten (hierna: assortimenten). Soms moet de code worden gebruikt van het belangrijkste bestandsdeel. Terwijl het een andere keer verplicht is om de verschillende goederen afzonderlijk in te delen.

Om vast te stellen of er voor het tarief sprake is van een assortiment zijn er regels opgesteld. Aan de hand van deze regels stelt u vast of er sprake is van een “tarieftechnisch” assortiment. Zo moet bijvoorbeeld worden vastgesteld of het assortiment bestaat uit goederen die samen worden aangeboden om in een behoefte te voorzien of om een bepaalde activiteit uit te voeren.

Is er sprake van een assortiment dan gaat u de goederencode vaststellen van het bestanddeel waaraan het assortiment het wezenlijk karakter ontleent. U stelt vast welk bestanddeel het belangrijkste is. De code voor dit bestanddeel gebruikt u voor het hele assortiment.

Stelt u vast dat er geen sprake is van een assortiment, dan gaat u anders te werk. U gaat dan voor alle bestanddelen de eigen code vaststellen. Het assortiment wordt gesplitst. Vervolgens doet u  aangifte voor alle bestanddelen afzonderlijk.

Praktische tips

1. Minimaal twee posten

Een assortiment moet uit minimaal twee verschillende bestanddelen bestaan. Bovendien moet er ook sprake zijn van minimaal twee verschillende posten die in aanmerking kunnen komen. Dit is de eenvoudigste voorwaarde. Toetst u altijd eerst of aan deze voorwaarde wordt voldaan. Zo ja, dan gaat u verder, zo nee, dan deelt u alle bestanddelen afzonderlijk in.

2. Opgemaakt voor de verkoop in het klein

Een assortiment kan alleen een assortiment zijn indien het is opgemaakt voor de verkoop in het klein. Dit moet u vooraf vaststellen. Hiermee wordt bedoeld dat het assortiment in de vorm is zoals het wordt ingevoerd rechtstreeks kan worden geleverd aan de eindgebruiker. Twijfelt u hieraan, dan denken wij graag met u mee.

Veelgestelde vragen

Is mijn assortiment een “tarieftechnisch” assortiment?

Om deze vraag te beantwoorden, moet  het assortiment worden getoetst aan drie criteria. Op de eerste plaats moet het assortiment bestaan uit tenminste twee bestanddelen die in tenminste twee verschillende posten kunnen worden ingedeeld. Ook moet het assortiment zijn opgemaakt voor de verkoop in het klein. Tenslotte moet het assortiment in een behoefte voorzien of moet het zijn samengesteld om een bepaalde activiteit uit te voeren. Komt u er niet uit, wij helpen u graag verder.

Ik stel vast dat mijn assortiment – helaas – geen “tarieftechnisch” assortiment is. Hoe moet ik nu indelen?

In deze situatie zijn er verschillende goederen die allemaal afzonderlijk moeten worden ingedeeld. Let op, er dient dan ook voor alle goederen een afzonderlijke douanewaarde worden vastgesteld. Dit is geen eenvoudige opgave. Wij adviseren u graag.

Mijn assortiment voldoet aan de drie criteria. Alleen kan ik niet vaststellen welk bestanddeel het belangrijkste is. Wat nu?

In de eerste plaatst dient er voor alle goederen een code te worden vastgesteld. Vervolgens dient de code te worden gebruikt die het laatst geplaatst is in het tarief (het hoogste nummer).