Douanewaarde en Incoterms

De douanewaarde is de waarde die goederen bij invoer hebben aan de buitengrens van de EU. In de meeste gevallen betaalt u ‘ad valorem’ invoerrechten voor de goederen die u importeert van buiten de EU. Een ‘ad valorem’ heffing is een heffing naar waarde. De Douane heft in dit geval een percentage aan invoerrechten over de douanewaarde van de ingevoerde goederen. Het is van belang om de juiste douanewaarde te hanteren voor de berekening van het bedrag aan invoerrechten. De praktijk leert dat het vaststellen van de juiste douanewaarde niet altijd even gemakkelijk is. In deze bijdrage gaan wij in op de rol van Incoterms (leveringscondities) bij het bepalen van de douanewaarde.

Methoden voor het berekenen van de douanewaarde

De regels waarmee de waarde in de Europese Unie wordt vastgesteld, zijn gebaseerd op artikel VII van de GATT-code. Dit artikel kent zes verschillende methoden voor de bepaling van de douanewaarde:

  1. Transactiewaarde van ingevoerde goederen
  2. Transactiewaarde van identieke goederen
  3. Transactiewaarde van soortgelijke goederen
  4. Terugrekenmethode
  5. Berekende waarde
  6. Redelijke middelen

De methodes hebben een hiërarchische volgorde. Op verzoek van de aangever kunnen methode 4 en 5 worden omgedraaid. Denk niet te makkelijk over de berekening van de douanewaarde en welke methode moet worden gebruikt. Wanneer u voor het eerst te maken krijgt met de vaststelling van de douanewaarde, doet u zich er goed aan om u hierover te laten adviseren. Zoals eerder beschreven zijn er zes verschillende methodes om de douanewaarde te berekenen.

Veelal wordt de methode transactiewaarde van de ingevoerde goederen gehanteerd. Hierbij geldt als uitgangspunt: de werkelijk voor de goederen betaalde of te betalen prijs bij verkoop voor uitvoer naar de Unie. Vervolgens kunnen diverse bij- en aftrek elementen van toepassing zijn. Voorbeelden hiervan zijn vracht- en verzekeringskosten en royalty’s en licentierechten.

Incoterms (leveringsvoorwaarden)

Voor het vaststellen van de waarde aan de grens, zijn de Incoterms belangrijk. Incoterms zijn leveringsvoorwaarden die de koper en de verkoper met elkaar overeenkomen. De Incoterms worden sinds 1936 wereldwijd gebruikt. Uit de gehanteerde Incoterm blijkt welke kosten voor rekening van de verkoper zijn – en dus al onderdeel uitmaken van de verkoopprijs – en welke kosten nog voor rekening van de koper komen.

In het contract tussen verkoper en koper wordt vastgelegd:

  • De verplichtingen van beide partijen
  • Wie de verzekeringen, vergunningen, machtigingen en andere formaliteiten regelt
  • Wie tot waar het transport regelt
  • Het punt waarop de kosten en risico’s overgaan van de verkoper naar de koper

De Incoterms zijn verdeeld in vier hoofdgroepen:

  • E-condities
  • F-condities
  • C-condities
  • D-condities
     

In de meest recente versie, de Incoterms 2020, zijn 11 leveringsvoorwaarden gedefinieerd. Uit iedere hoofdgroep volgt een voorbeeld.

E-conditie

EXW (Ex Works)
De goederen worden voor de afgesproken prijs door de koper op de afgesproken plaats (meestal bij de verkoper) afgehaald. Bij deze leveringsvoorwaarde draagt de koper alle verplichtingen en kosten om de goederen op de plaats van bestemming te krijgen. De douanewaarde zal in dit geval hoger zijn dan de factuurprijs. De douanewaarde is immers de waarde van de goederen aan de buitengrens van de Unie en er moeten kosten gemaakt worden om de goederen daar te krijgen.
 

De koper draagt:

  • De kosten en risico’s van verlies of schade aan de goederen vanaf het moment dat hij de goederen in ontvangst neemt.
  • De kosten voor het vervullen van de douaneformaliteiten bij uitvoer, doorvoer en invoer.
  • De eventueel met deze formaliteiten verbonden rechten, belastingen en overige heffingen.
  • De kosten voor vervoer en verzekering tot op de plaats van bestemming.
     

F-conditie

FOB (Free On Board)
De verkoper levert de goederen aan boord van het uitgaande schip. Vanaf dat moment draagt de koper alle aan het vervoer gerelateerde kosten en het risico van verlies of schade aan de goederen en de kosten voor verzekering. De douanewaarde zal in dit geval opnieuw hoger zijn dan de factuurprijs. Bij deze leveringsvoorwaarde worden wederom kosten gemaakt om de goederen op de plaats van binnenkomst in de Unie te krijgen. De verkoper zal bij de leveringsvoorwaarde FOB meer kosten moeten maken dan bij de leveringsvoorwaarde EXW. Is de leveringsvoorwaarde bijvoorbeeld FOB New York? Dan betaalt verkoper de vracht- en verzekeringskosten tot de goederen op het schip in de haven van New York zijn geladen.

De verkoper is verantwoordelijk voor:

  • De vracht- en verzekeringskosten tot in het zeeschip en douaneformaliteiten bij uitvoer.
     

De koper:

  • Draagt de risico’s en kosten van verlies of schade aan de goederen vanaf het moment dat de goederen op het schip in de haven van verscheping zijn geladen.
  • Draagt de kosten voor vervoer en verzekering tot op de plaats van bestemming. Deze kosten zijn uiteraard lager dan de kosten die de koper maakt bij de leveringsvoorwaarde EXW.
  • Draagt de kosten voor het vervullen van douaneformaliteiten bij doorvoer en invoer en tevens de eventueel met deze formaliteiten verbonden rechten, belastingen en overige heffingen.

C-conditie

CIF (Cost Insurance and Freight)
De kosten van de verkoper zijn bij de Incoterm CIF veel hoger dan bij de Incoterms EXW en FOB. In dit geval is de douanewaarde vaak gelijk aan de factuurprijs. Dat is het geval indien de plaats die genoemd wordt in de leveringsvoorwaarde de plaats van binnenkomst in de Unie, bijvoorbeeld CIF Rotterdam.

De verkoper betaalt de volgende kosten:

  • De laadkosten in de verschepingshaven.
  • De kosten voor het vervullen van de douaneformaliteiten bij uitvoer.
  • De kosten van alle rechten, belastingen en overige heffingen bij uitvoer.
  • De kosten in verband met vervoer en verzekering naar de haven van bestemming.
     

De koper betaalt:

  • De kosten voor het vervullen van de douaneformaliteiten bij invoer.
  • De eventueel met deze formaliteiten verbonden rechten, belastingen en overige heffingen.
  • De lossingskosten, lichter- en kadegelden in de haven van bestemming.


D-conditie

DDP (Delivered Duty Paid)
Bij DDP heeft de verkoper maximale verplichtingen en de koper minimale verplichtingen. Bij deze leveringsvoorwaarde betaalt de verkoper alle kosten om de goederen op de afgesproken plaats te leveren. In dit geval is de douanewaarde lager dan de factuurprijs. In de transactiewaarde zitten namelijk ook de kosten die moeten worden gemaakt om de goederen van de buitengrens van de Unie te brengen naar de plaats van bestemming in de Unie. Deze kosten mogen – mits ze te onderscheiden zijn – in mindering worden gebracht op de factuurprijs voor de berekening van de douanewaarde.

De verkoper betaalt:

  • De kosten van de goederen tot het moment van het ter beschikking stellen aan de koper.
  • De kosten voor het vervullen van de douaneformaliteiten bij uitvoer, doorvoer en invoer.
  • Alle rechten, belastingen en overige heffingen bij in-, uit- en doorvoer.
     

Meer informatie

De Incoterm die tussen leverancier en afnemer wordt afgesproken, heeft grote gevolgen voor de hoogte van de douanewaarde. Het is noodzakelijk om voor het doen van de douaneaangifte duidelijkheid te hebben over de Incoterm. De Incoterm DDP plaats van bestemming in de EU heeft namelijk andere gevolgen voor de berekening van de douanewaarde dan de Incoterm EXW plaats van vertrek. Customs Knowledge adviseert en helpt u graag om de juiste douanewaarde te bepalen en de kans op onregelmatigheden te verminderen. Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust contact op met Ilona Bosgraaf of  Samantha Zwart.

Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaardt Customs Knowledge geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de gevolgen hiervan. Dit artikel is niet bedoeld als een specifiek advies. Zie in dit kader ook de Algemene Voorwaarden van Customs Knowledge BV.