Lager douanerecht bij invoer

Samen met de classificatie, bepaalt de oorsprong van een product de hoogte van het douanerecht. Maar wanneer krijgt een product nu de oorsprong van een land? Is een simpele bewerking al voldoende? Vaak niet! Integendeel, afhankelijk van het land waar de goederen vandaan komen of naartoe gaan, gelden specifieke en complexe regels. We helpen u graag om in deze brei van regels de weg te vinden en de juiste oorsprong vast te stellen.

Specifieke vraag of snel een oplossing nodig?

Het onderwerp oorsprong is nog wel het meest bekend vanuit de vraag of een lager douanerecht van toepassing is.

De Europese Unie heeft namelijk met diverse landen en landengroepen afspraken gemaakt om de invoer van goederen onder gunstige voorwaarden te laten plaats vinden. Deze afspraken voorzien in een tariefpreferentiële regeling. Zo’n regeling maakt het mogelijk dat goederen tegen een lager tarief van douanerechten in het vrije verkeer kunnen worden gebracht. Deze afspraken worden gemaakt door de Europese Unie en niet door Nederland individueel.

Vrijhandelszone

De meest vergaande afspraken zijn de overeenkomsten waarbij een zogenoemde vrijhandelszone tot stand wordt gebracht. Een vrijhandelszone kenmerkt zich onder andere door vrij verkeer van goederen van oorsprong uit de verdragsluitende partijen, zonder dat tegelijkertijd een gemeenschappelijk douanetarief op goederen uit derde landen wordt toegepast.

Enkele voorbeelden van vrijhandelszones zijn de Europese Unie zelf, de Europese Economische Ruimte en de Association of South-East Asian Nations.

Algemeen preferentieel systeem

Daarnaast kent de Europese Unie in een aantal gevallen autonoom – dus zonder dat daaraan een overeenkomst ten grondslag ligt – preferenties toe aan bepaalde begunstigde landen. Die preferenties hebben ook betrekking op goederen van oorsprong uit die landen. De grootste afspraak is die van het Algemeen Preferentieel Systeem. De Europese Unie heeft in dit kader met veel derdewereldlanden afspraken om een lager recht of zelfs een nulrecht te hanteren bij invoer uit die landen.

Wat maakt het dan moeilijk?

Als een rund wordt geslacht in de Verenigde Staten, het vlees daar vervolgens wordt verwerkt en de goederen dan naar Nederland komen, bestaat er weinig onduidelijkheid over de oorsprong. Het wordt echter een stuk moeilijker als bijvoorbeeld een broek in Indonesië wordt vervaardigd door het aan elkaar naaien en afwerken van uit Zuid-Korea ingevoerde, al op maat gesneden stukken weefsel. Heeft de broek dan de oorsprong Indonesië of Zuid-Korea? Een ander voorbeeld is de invoer van fietsen uit China waarop een anti-dumpingheffing van vele tientallen procenten rust. Wat nu als deze fietsen worden geassembleerd in India met gebruikmaking van onderdelen uit China. Is dan de oorsprong China of Indonesië?

Praktische tips

1. Stel vast of inderdaad een lager douanerecht geldt

Als u kunt aantonen dat de goederen uit een bepaald land komen, dan kunt u een lager douanerecht claimen. Daarvoor is dan wel het juiste oorsprongsbewijs nodig. Om vast te stellen wat de hoogte van het douanerecht is, kunt u het douanetarief raadplegen. In combinatie met het land van oorsprong, stelt u vervolgens vast of het normale tarief van toepassing is of dat voor dit land een lager tarief geldt.

Het is overigens nog niet zo eenvoudig om precies vast te stellen welk tarief van toepassing is. Meer informatie hierover vindt u op onze website over het tarief {nog vaststellen}. Ook kunnen we u hier uiteraard bij adviseren.

2. Afspraken tussen de Europese Unie en het betreffende land

Of een laag douanerecht van toepassing is en welke voorwaarden dan gelden, is afhankelijk van de afspraken die de Europese Unie met het betreffende land heeft gemaakt. Deze zijn meestal vastgelegd in een overeenkomst, waarbij een apart protocol over de oorsprongsregels is opgenomen. Dit protocol vindt u niet zo eenvoudig. Daar is vaak een behoorlijke zoektocht voor nodig. Bovendien is het van belang dat u de juiste (actuele) versie heeft. Wij helpen u graag op weg, want de meeste overeenkomsten kunnen wij snel voor u vinden.

3. Stel vast welke oorsprongsbewijs u nodig heeft

“Vragen staat vrij”, dus u kunt eenvoudig stellen dat de goederen uit een bepaald land komen en dan een laag douanerecht claimen. Dat is echter niet voldoende. U moet namelijk ook aantonen dat de goederen daadwerkelijk uit dat land komen. Daarvoor is het in principe wel nodig dat u een oorsprongsbewijs kunt overleggen. Voorbeelden hiervan zijn een Formulier A (Form A), een EUR.1 of een oorsprongsverklaring op een factuur. Die documenten moeten dan ook nog in de meeste gevallen geldig worden gemaakt door de autoriteiten. En natuurlijk moet het document ook voldoende duidelijk zijn opgemaakt. Het document kan alleen op één zending betrekking hebben en er moet een duidelijk verband bestaan tussen de goederen en het oorsprongsbewijs.

4. Let op onregelmatigheden of fraude

Ondanks het feit dat u uw leverancier en exporteur wellicht al goed kent, komt het voor dat er onregelmatigheden worden gepleegd. Zo wordt soms een document vervalst en heeft het bijvoorbeeld slechts betrekking op 10 stuks in plaats van 10.000 stuks. Of een oorsprongsbewijs is weliswaar afgegeven en geldig gemaakt door de autoriteiten, maar achteraf kan de exporteur helemaal niet aantonen dat de goederen in dat land zijn gemaakt. Ook wordt vanuit bepaalde landen veelvuldig gefraudeerd. De documenten worden dan afgegeven – soms zelfs door autoriteiten om te kopen – maar blijkt achteraf dat er valsheid in geschrifte is geweest. In die gevallen bent u als importeur echter toch aansprakelijk. Er zijn slechts heel weinig situaties waarin u niet aansprakelijk bent. Op de pagina over oorsprongsfraude, vertellen we u hier meer over.

5. Zorg voor goede afspraken en communicatie met uw leverancier

Het is verstandig om goede afspraken te maken met uw leverancier. Zo kunt u er voor zorgen dat u weet en kunt vaststellen dat de goederen niet uit een ander land komen. Anders bestaat immers het risico dat u meer moet betalen. Vergewis u ervan dat de leverancier ook daadwerkelijk een fabriek of iets dergelijks heeft. Of dat hij de goederen weer van iemand koopt die daadwerkelijk in dat land produceert of een voldoende bewerking uitvoert. Als u twijfels heeft, neem dan contact op met de leverancier en vraag kritisch door.

Veelgestelde vragen

Hoe stel ik vast of een lager douanerecht van toepassing is?

U kunt het douanetarief raadplegen. In combinatie met het land van oorsprong, stelt u vervolgens vast of het normale tarief van toepassing is of dat voor dit land een lager tarief geldt. Neemt u voor meer informatie contact op met en van onze experts.

Heb ik een document nodig voor het claimen van een lager douanerecht?

In haast alle gevallen is het vereist om aan te tonen dat de goederen ook daadwerkelijk uit het land komen, waarvan u zegt dat zij vandaan komen. Dat doet u met een oorsprongsbewijs. Enkele voorbeelden hiervan zijn een Formulier A (Form A), een EUR.1 of een oorsprongsverklaring op een factuur. Dat document wordt afgegeven door de autoriteiten van het land van uitvoer of door de leverancier zelf.

Ik heb het oorsprongsbewijs nog niet ontvangen, wat nu?

Als u wel een lager tarief wilt claimen, maar u heeft het oorsprongsdocument nog niet, is dat geen groot probleem. U kunt al wel een aangifte (laten) doen, maar dan moet u wel een onvolledige aangifte doen. Later kunt u alsnog het oorsprongsbewijs overleggen. U heeft daar echter niet oneindig de tijd voor, meestal enkele weken. In ieder geval is het nodig dat u kunt aantonen dat het oorsprongsbewijs ten tijde van de aangifte ook daadwerkelijk al bestond.

Hoe stelt de Douane vast of de goederen wel uit een bepaald land komen?

Door de Douane wordt slechts een klein gedeelte van de aangiften gecontroleerd. Hoogstens een paar procent van de aangiften wordt gecontroleerd op het moment dat de aangifte wordt gedaan. Maar later, na de invoeraangifte, kan de Douane nog steeds een controle uitvoeren. Dat gebeurt dan vaak in een administratieve controle.

Maar hoe stelt de Douane de oorsprong van de goederen vast? Dat kan zij meestal niet zelf. Ze is afhankelijk van de autoriteiten van het land van uitvoer. Daarom vraagt de Douane het oorsprongsbewijs op en stuurt dit document naar die autoriteiten voor controle. Een controle of de stempel wel juist is, of de ambtenaar wel bevoegd was of dat de exporteur kan aantonen dat de goederen ook daadwerkelijk uit het land komen of voldoende bewerkt zijn.

Ik heb wel een laag tarief geclaimd, maar kan niet bewijzen dat de goederen uit dat land komen. Wat nu?

Als u niet kunt aantonen dat de goederen uit het betreffende land komen, dan heeft u een probleem. Het oorsprongsbewijs is namelijk toch echt nodig. De Douane kan ernaar vragen en het is dan verplicht dat het oorsprongsbewijs ook fysiek kan worden overgelegd. Kunt u het niet overleggen – ook niet na een bepaalde periode van uitstel – dan is het normale tarief verschuldigd. Houd u er rekening mee dat dan ook een boete kan worden opgelegd.

Kan de Douane ook achteraf controleren en corrigeren?

Hiervoor hebben we reeds beschreven dat de Douane ook achteraf kan controleren. Dat kan zij ook enkele weken, maanden of jaren doen nadat de invoeraangifte is gedaan. Ze kan echter niet over een onbeperkt periode navorderen. In beginsel is de termijn om na te vorderen drie jaar, maar als er – samengevat – sprake is van strafrechtelijk vervolgbaar handelen, dan wordt deze termijn in Nederland verlengd naar vijf jaar. In andere lidstaten is die termijn zelfs nog wel eens hoger.

Als de Douane van mening is dat u ten onrechte een laag tarief heeft geclaimd, dan wordt het bedrag nagevorderd. U krijgt dan een uitnodiging tot betaling (UTB).

Hoe stel ik vast welk oorsprongsbewijs ik moet hebben?

In de wettelijke bepalingen – zoals de overeenkomsten die de EU met de landen heeft gesloten – is vastgelegd welk oorsprongsbewijs moet worden overgelegd. Aan de hand van het douanetarief kunt u vaststellen welk oorsprongsbewijs u nodig heeft. U voert dan eerst de goederencode en het land van oorsprong in. Daarna kunt u onder de knop ‘Raadplegen voorwaarden’ vaststellen welk oorsprongsbewijs nodig is voor de toepassing van het preferentiële recht. Dat wordt overigens vaak aangeduid met een code. Zo staat N865 voor een formulier A, U100 voor certificaat EUR.1 en – bijvoorbeeld – U165 voor een attest van oorsprong.

Voor een overzicht van de verschillende oorsprongsbewijzen kunt u ook de website van de Kamer van Koophandel raadplegen.

Ik laat aangifte doen. Wie moet dan het oorsprongsbewijs hebben?

Het is de verantwoordelijkheid van de aangever om te beschikken over het oorsprongsbewijs. Afhankelijk van de vorm van vertegenwoordiging is dit de importeur of de douane-expediteur. Maak in ieder geval goede afspraken welke partij wat doet. En wie de oorsprongsbewijzen ook na een periode van enkele maanden of jaren nog kan overleggen. De Douane kan immers ook later nog controleren.