De fiscale strafbeschikking in douanestrafzaken

Voordat de Wet OM-afdoening werd ingevoerd, werden strafbare gedragingen ofwel via een transactie (op basis van art. 74 Sr) ‘afgekocht’ (het voorkomen van strafvervolging), ofwel vervolgd voor de strafrechter via de reguliere dagvaardingsprocedure (art. 258 e.v. Sv).

De Wet OM-afdoening bracht daar verandering in. Die wet maakt het mogelijk voor het Openbaar Ministerie (OM) om in een strafrechtelijk kader - buiten de rechter om - straffen op te leggen door het uitvaardigen van een strafbeschikking

Strafbeschikking is strafoplegging

Een strafbeschikking berust op een eenzijdige schuldvaststelling. Het introduceren van de strafbeschikking is daarmee een doorbreking van de gedachte dat alleen de rechter een straf kan opleggen en de consensus die ten grondslag ligt aan de ‘vroegere’ buitengerechtelijke afdoening.

De grote voordelen – bezien vanuit justitie – zijn uiteraard de snelheid waarmee zaken kunnen worden afgedaan, de kostenbesparing en de verschuiving van het procesinitiatief van (alleen de) vervolgingsinstelling naar (ook) verdachte. Dat vergt wat toelichting, wellicht.

Als een verdachte niet akkoord gaat met een transactie, hoeft hij in feite niets te doen. De transactie is een aanbod; een aanbod dat niet aanvaard hoeft te worden. Als de transactie niet aanvaard wordt (door niet te reageren of door bijvoorbeeld een geldboete niet te betalen), dan kan alleen nog geseponeerd of vervolgd worden. Met andere woorden: de vervolgende instantie moet dan in actie komen.

Als een strafbeschikking wordt uitgevaardigd, dan moet de verdachte in actie komen. Of (in geval van geldboete) betalen of verzet indienen. Dat laatste kan binnen 2 weken (hoofdregel). Wordt er geen actie ondernomen, dan staat de strafbeschikking vast en is zijn onherroepelijk. Dat betekent dat de straf ten uitvoer kan worden gelegd. In geval van een geldboete, betekent dat de mogelijkheid van executiemaatregelen zoals bijvoorbeeld beslagleggingen.

Fiscale strafbeschikking in douane(straf)zaken

Zoals in de inleiding aangegeven, is niet alleen het OM en de politie bevoegd tot het uitvaardigen van strafbeschikkingen. Ook de in artikel art. 11:7 Algemene douanewet jo. 1:5 Algemene douaneregeling bedoelde functionarissen kunnen strafbeschikkingen uitvaardigen. Dergelijke strafbeschikkingen zullen (vaak) volgen op overtredingen c.q. misdrijven uit de Algemene douanewet, zoals het doen van een onjuiste aangifte (art. 10:5 Algemene douanewet).

Straffen die daarbij opgelegd kunnen worden, zijn uiteraard geldboetes. Evenwel kunnen ook aanwijzingen in de strafbeschikking worden opgenomen (art. 10:15 lid 2 onder a en b Algemene douanewet).

Proces

Indien door de Douane een strafbaar feit wordt geconstateerd, wordt daarvan in principe proces-verbaal opgemaakt. Daarbij wordt de overtreder als verdachte verhoord. Bij een dergelijk verhoor is het niet verplicht om te antwoorden noch om te komen. Als de Douane voornemens is de zaak af te doen via een strafbeschikking, zal zij vervolgens een voornemen sturen met daarbij een oproep om te worden gehoord. Dit horen is – strikt genomen – niet verplicht (tenzij men voornemens is een fiscale strafbeschikking van EUR 2000,- of meer op te leggen, art. 10:15 lid 3 Algemene douanewet), maar gebeurt in de regel wel. Indien de Douane de strafbeschikking oplegt, zal deze zo mogelijk moeten worden uitgereikt. Toezending kan echter ook en dat gebeurt in de praktijk het meest. Binnen 14 dagen is vervolgens verzet mogelijk. Indien verzet wordt ingesteld (door de verdachte zelf of door een advocaat), zal de zaak door de Douane worden doorgeleid naar het parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM). Daar wordt de zaak voortgezet door het OM. Een reguliere dagvaardingsprocedure (art. 258 Sv) wordt dan opgestart en de rechter zal de zaak ‘gewoon’ via de weg van het strafproces beoordelen. Niet op basis van de strafbeschikking, maar op basis van de - door het OM - uitgebrachte dagvaarding met de door de Douane aangedragen bewijsstukken.

Het OM is dan ‘in the lead’. Dat betekent dat de Douane de strafbeschikking niet meer kan ‘intrekken’ of ‘wijzigen’. Bovendien is het aan de behandelend officier van justitie om de tenlastelegging te formuleren. In dat kader gebeurt het nog wel eens dat – ter zitting – de tenlastelegging wordt ‘bijgesteld’. Dat is – tot op zekere hoogte – toegestaan. Het OM mag de tenlastelegging wijzigen (art. 313 Sv), zij het dat de wijziging niet zover kan gaan dat er sprake is van een ander feit.  

(Justitiële) documentatie

Van belang is het om in ogenschouw te houden dat strafbeschikkingen een andere ‘kleuring’ hebben dan transacties hebben/hadden. Strafbeschikkingen komen – wanneer deze worden opgelegd terzake van misdrijven – op de justitiële documentatie. Dat geldt echter niet voor fiscale strafbeschikkingen die voor overtredingen zijn opgelegd.

Daarmee komt het nogal eens voor dat de – op zich opportune – afweging wordt gemaakt dat de strafbeschikking ‘gewoon’ betaald wordt. Zeker daar waar het strafbeschikkingen voor overtredingen betreft. “We hebben er geen last van” of “We belasten het door aan onze klant”, zijn veel gehoorde reacties. Die overweging is goed te volgen, maar niet altijd verstandig.

Dat niet alle strafbeschikkingen op de justitiële documentatie komen, wil niet zeggen dat deze strafbeschikkingen niet ‘ergens’ bekend zijn. De Douane weet het immers wel. Dat betekent dat, los van de al dan niet (bij justitie) gedocumenteerde strafbeschikkingen, de Douane uiteraard ook haar ‘lijstjes’ bijhoudt. En dat laatste kán een probleem vormen voor het verkrijgen en/of behouden van vergunningen. Het uitgangspunt is dat bij (onder andere) herhaalde overtredingen er een gevaar voor het behoud van de AEO-status bestaat.

Bijstand

Bovendien lijkt de zaak vaak eenvoudig. Zo wordt het ook vaak door de Douane gepresenteerd. Dat is echter niet altijd het geval. Meer dan eens worden hiaten aangetroffen in het dossier en/of de redenering van de Douane. Het standpunt dat c.q. de mening die de Douane inneemt, wordt als vaststaand (strafbaar) feit genomen. Het is evenwel niet de mening van de Douane die een strafbare gedraging als zodanig kwalificeert; de strafbaarheid van de gedraging moet blijken uit bewijsmiddelen. Met andere woorden: het proces moet zorgvuldig en volledig zijn en dat moet goed worden bekeken.

Het is daarom aan te bevelen om – voordat het gesprek met de Douane wordt aangegaan in het kader van verhoor – het dossier op te vragen. Een verhoor is een gesprek met een verdachte over de (strafbare) gedraging en neemt een belangrijke plaats in in het hele proces. Een verdachte heeft recht op inzage in het – volledige – dossier. Wat daaronder moet worden verstaan, wordt nog wel eens verschillend uitgelegd. Dat geldt ook voor toezending van het dossier voorafgaand aan het verhoor. Daarom is het in sommige gevallen beter om – eerst – maar niets te zeggen. Ook hier geldt namelijk: ‘Anything you say can (and will) be used against you’.

Conclusie en meer informatie

Heeft u een oproep voor een verhoor en/of een (voornemen) fiscale strafbeschikking of transactie ontvangen? We kijken graag met u mee en helpen waar mogelijk met tips and trics. Ook bij het voeren van verzet- of strafprocedures kunnen we bijstand verlenen. Voor vragen of opmerkingen kunt u contact opnemen met Lidwina Hoekstra.

Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaardt Customs Knowledge geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de gevolgen hiervan. Dit artikel is niet bedoeld als een specifiek advies. Zie in dit kader ook de Algemene Voorwaarden van Customs Knowledge BV.