Aansprakelijkheid van de bestuurder voor de douaneschuld

Een bestuurder is in beginsel niet aansprakelijk voor douaneschulden en accijnsschulden. Er zijn echter uitzonderingen! Namelijk bij kennelijk onbehoorlijk bestuur en wanneer de melding van betalingsonmacht niet of niet op de juiste wijze wordt gedaan.

Iedere rechtspersoon – of dit nu een BV, NV of een stichting betreft – heeft één of meerdere bestuurders. Bestuurders vertegenwoordigen de rechtspersoon, handelen in naam van de rechtspersoon en zetten hun handtekening onder contracten. In beginsel zijn bestuurders niet aansprakelijk voor de schulden die voortvloeien uit de handelingen die zij verrichten in naam van de rechtspersoon. Een bestuurder is dus in beginsel ook niet aansprakelijk voor douaneschulden en accijnsschulden. Er zijn echter uitzonderingen! Namelijk bij kennelijk onbehoorlijk bestuur en wanneer de melding van betalingsonmacht niet of niet op de juiste wijze wordt gedaan.

Kennelijk onbehoorlijk bestuur

Indien een bestuurder de rechtspersoon kennelijk onbehoorlijk bestuurt, is de bestuurder aansprakelijk voor de schulden van de rechtspersoon. De bestuurder is dan namelijk onzorgvuldig en onverantwoord te werk gegaan. Er is sprake van kennelijk onbehoorlijk bestuur wanneer de bestuurder een zware bestuursfout heeft begaan én deze fout het gevolg is van roekeloosheid of kwade trouw van de bestuurder. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de bestuurder ongerechtvaardigd te veel geld uit de rechtspersoon haalt of wanneer de bestuurder facturen vervalst. De Douane (als schuldeiser) kan in dat geval de schuld op de bestuurder verhalen.

Betalingsonmacht melden

In een ‘normale’ situatie zal er niet snel sprake zijn van kennelijk onbehoorlijk bestuur. Toch kan een bestuurder aansprakelijk worden gesteld in een situatie zonder daadwerkelijk onbehoorlijk te hebben bestuurd, namelijk wanneer de rechtspersoon in betalingsonmacht verkeert en de bestuurder hier geen melding van doet.

Een rechtspersoon bevindt zich in betalingsonmacht, wanneer de rechtspersoon niet meer aan zijn betalingsverplichtingen tot het betalen van schulden kan voldoen. In artikel 36 lid 2 Invorderingswet 1990 is vastgelegd dat een bestuurder dan melding moet doen van de betalingsonmacht. Indien de bestuurder niet of niet op de juiste wijze melding doet van de betalingsonmacht, is de bestuurder hoofdelijk aansprakelijk voor de ontstane belastingschulden. In dat geval wordt vermoed dat het niet betalen het gevolg is van aan de bestuurder te wijten onbehoorlijk bestuur in de periode van drie jaren voorafgaande aan het niet kunnen voldoen van de schuld.

De melding van de betalingsonmacht bestaat uit twee fases. In de eerste fase meldt de bestuurder de betalingsonmacht die verband houdt met liquiditeitsproblemen. De Ontvanger controleert vervolgens of de melding tijdig en volledig is. In de tweede fase kan de Ontvanger nadere gegevens opvragen om de betalingsonmacht te beoordelen. Is de melding tijdig en volledig, dan is de melding rechtsgeldig en kan de bestuurder niet aansprakelijk worden gesteld. Is de melding niet-tijdig en onvolledig, dan kan de bestuurder wel aansprakelijk worden gesteld. De termijn van het melden van betalingsonmacht, die in artikel 7 lid 1 van het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990 is vastgelegd, is in beginsel uiterlijk twee weken na de dag waarop de belasting behoorde te zijn afgedragen of moest worden voldaan.

In alle gevallen nodig?

Niet in alle gevallen hoeft de bestuurder melding te doen van betalingsonmacht. In artikel 36 lid 2 Invorderingswet 1990 zijn de belastingen opgenomen waarvoor de melding vereist is. De Douane verlangt alleen een melding van betalingsonmacht bij omzetbelastingschulden en accijnsschulden.

In sommige gevallen is het niet aan een bestuurder te wijten dat er geen melding is gedaan van betalingsonmacht. De bestuurder kan dan ook niet aansprakelijk worden gesteld. Dit blijkt onder andere uit een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem van 27 maart 2012 (LJN BW1068). In deze zaak werd de bestuurder door de Ontvanger aansprakelijk gesteld, omdat er geen melding was gedaan van betalingsonmacht. De bestuurder verklaarde dat pas na het faillissement sprake was van betalingsonmacht. In geval van faillissement vervalt de meldingsplicht. De bestuurder werd in het gelijk gesteld en kon niet aansprakelijk worden gesteld.

Conclusie en meer informatie

Een bestuurder van een rechtspersoon is niet zonder meer aansprakelijk voor de schulden van de rechtspersoon. Er moet óf sprake zijn van kennelijk onbehoorlijk bestuur óf het nalaten van de melding van de betalingsonmacht moet te wijten zijn aan de bestuurder. Ook binnen het rechtsgebied “Douane” moet in specifieke gevallen een melding worden gedaan. Wanneer u in dit kader vragen heeft of advisering wenst, dan wel anderszins van gedachten wil wisselen over deze en aanverwante douaneonderwerpen, neemt u dan gerust contact met ons op. Customs Knowledge heeft uitgebreide ervaring op het gebied van het voorkomen of oplossen van deze situaties en zo nodig het voeren van procedures en adviseert u dan ook graag. U kunt in dat geval contact opnemen met Bart Boersma (bart.boersma@customsknowledge.nl) of Samantha Speelman (samantha.zwart@customsknowledge.nl).

Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaardt Customs Knowledge geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de gevolgen hiervan. Dit artikel is niet bedoeld als een specifiek advies. Zie in dit kader ook de Algemene Voorwaarden van Customs Knowledge BV.