Rentevergoedingen in het douanerecht

Rente betalen, maar niet vergoed krijgen?! Is dat wel juist? In ieder geval staat vast dat u wél rente verschuldigd bent wanneer de Douane meent dat hij moet navorderen. Maar als later blijkt dat de UTB ten onrechte is opgelegd, krijgt u dan ook rente vergoed? In beginsel niet. Ook niet als u de UTB heeft betaald of kosten heeft gemaakt om zekerheid te stellen. Deze onevenwichtige aanpak volgt echter uit de wet. Desondanks blijkt uit jurisprudentie dat u onder omstandigheden toch recht heeft op rentevergoeding. De Nederlandse wet zal wordt daarom aangepast. Wilt u voorkomen dat uw renteclaim ‘verdampt’, dan moet u uw rechten veilig stellen. In deze bijdrage worden de rentevergoeding in het douanerecht nader toegelicht.

Rentevergoeding: een eenzijdig verhaal

Als u een uitnodiging tot betaling (UTB) krijgt omdat de Douane van mening is dat u te weinig douanerechten heeft betaald, wordt ook vaak een bedrag aan rente op achterstallen vermeld. U bent verplicht om de rente op achterstallen te betalen, omdat u de verschuldigde rechten te laat afdraagt. Dit volgt uit artikel 114 van het Douanewetboek van de Unie (DWU).

De betalingstermijn van een UTB is over het algemeen tien dagen. Dan moet u de UTB hebben betaald of zekerheid voor het bedrag hebben gesteld bij de Douane. Of u bezwaar tegen de UTB indient, doet niet ter zake. Het bezwaar schorst namelijk de werking van de UTB niet. Blijkt later – bijvoorbeeld in bezwaar of beroep – dat de UTB ten onrechte is opgelegd en u dus gelijk krijgt, dan wordt de UTB en daarmee ook het berekende bedrag aan rente op achterstallen terugbetaald. Het gebeurt regelmatig dat een uitspraak op bezwaar pas na een langere tijd volgt. Een uitspraak van de Rechtbank, het Gerechtshof of de Hoge Raad laat immers vele jaren op zich wachten.

Zoals gesteld, bezwaar schorst niet de werking van de UTB. Dus u moet óf de BTW betalen óf u moet zekerheid stellen. In beide gevallen ‘kost dat geld’ en heeft dat invloed op uw liquiditeit. Bij betaling heeft u immers het geld gedurende langere tijd niet meer tot uw beschikking en een bank eist ook een onderpand. Als later blijkt dat de UTB ten onrechte is opgelegd en u het geld terug krijgt, dan lijkt het logisch dat u van de Douane een rentevergoeding krijgt. De UTB is immers met de uitspraak op bezwaar of de uitspraak van de rechter teruggedraaid en u had het bedrag niet hoeven te betalen of zekerheid hoeven te stellen. Anders gezegd, er bestond geen rechtsgrondslag voor het eisen van de douaneschuld.

De ‘oude’ situatie (tot 1 januari 2022) was als volgt. Als u aan de Douane (de Ontvanger) vroeg om vergoeding van de rente – vanwege het feit dat het bezwaar is toegewezen en u het eerder ten onrechte betaalde bedrag heeft terug gekregen – kwam u van een koude kermis thuis. De Douane deelde mede dat hij u geen rente mag betalen. Dit volgt namelijk uit artikel 116 lid 6 DWU. In dit artikel staat “Terugbetaling geeft geen aanleiding tot betaling van rente door de douaneautoriteiten”. Dat is slechts anders als het bedrag niet binnen drie maanden is terugbetaald, nadat was vastgesteld dat terugbetaling moest worden verleend. Dat is dus bijvoorbeeld het moment dat de uitspraak op bezwaar is gedaan of uitspraak op beroep.

De Nederlandse wet gaf geen mogelijkheid tot rentevergoeding. Naast artikel 116 lid 6 DWU is in Nederland artikel 28c van de Invorderingswet relevant. Hieruit volgt dat de Douane wel rente moet vergoeden in het geval belasting wordt teruggegeven, omdat de belasting in strijd met het Unierecht is geheven. Op verzoek van de belastingplichtige wordt dan invorderingsrente vergoed. Kortom bij heffing in strijd met het Unierecht kan wel rente worden vergoed. Echter, in artikel 27quater Invorderingswet is opgenomen dat artikel 28c Invorderingswet niet geldt voor onder andere rechten bij invoer, vertragingsrente en rente op achterstallen. Inmiddels blijkt uit jurisprudentie dat dit niet langer houdbaar is. In de ‘fiscale verzamelwet 2022’ is daarom opgenomen dat de invorderingswet per 1 januari 2022 wordt aangepast, waardoor rentevergoeding ook mogelijk gaat worden voor invoerrechten die in strijd met het Unierecht zijn geheven.

In strijd met het Unierecht geheven

Een belangrijk arrest in het kader van rentevergoeding is het Wortmann-arrest (C-365/15). Dit arrest heeft weliswaar betrekking op de oudere wetgeving van het CDW (Communautair Douanewetboek, geldig tot 1 mei 2016), maar geldt in principe – als gevolg van artikel 28c Invorderingswet – nog steeds. Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat op invoerrechten die worden terugbetaald, omdat zij in strijd met het Unierecht zijn geïnd, rente moet worden vergoed vanaf de dag dat is betaald. De vraag is nu wat onder “in strijd met het Unierecht is geïnd” moet worden verstaan.

De Hoge Raad heeft – met verwijzing naar het Wortmann-arrest – arrest gewezen (ECLI:NL:HR:2019:1875) over de heffing en terugbetaling van antidumpingheffing en gesteld dat rente moet worden vergoed. Uit dit arrest volgt dat antidumpingheffing in strijd met het Unierecht was geheven, omdat de antidumpingheffingverordening nietig is verklaard. Dit arrest is overigens ook gewezen onder het CDW en niet onder het DWU.

In een andere zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland geoordeeld (ECLI:NL:RBNHO:2020:7456) dat betaalde invoerrechten in strijd met het Unierecht waren geheven, omdat de invoerrechten waren nagevorderd op grond van een indelingsverordening die – later – ongeldig is verklaard. Uiteindelijk oordeelt de Rechtbank dat terdege rente moet worden vergoed. Die rente mag niet beperkt blijven tot de (lagere) vertragingsrente, maar moet worden vergoed met gebruikmaking van de (hogere) invorderingsrente.

Naast ongeldig verklaarde verordeningen – een antidumpingheffingsverordening of indelingsverordening – bestaan ook andere situaties waardoor een UTB niet in stand kan blijven. Bijvoorbeeld omdat later – in bezwaar of beroep – blijkt dat de Douane de goederen bij een navordering alsnog onjuist heeft ingedeeld, ten onrechte de preferentie heeft geweigerd of de douanewaarde te hoog heeft vastgesteld. Is er dan ook sprake van heffing in strijd met het Unierecht? Wij zijn van mening dat ook in deze gevallen rentevergoeding op zijn plaats is. Ook in deze situaties is ten onrechte – ofwel in strijd met het Unierecht – een douaneschuld geheven.

Overigens zijn momenteel nog diverse prejudiciële procedures over rentevergoeding aanhangig bij het Europese Hof van Justitie (C-415/20, C-419/20 en C-427/20).

Stel uw rechten veilig

De Douane lijkt het Wortmann-arrest (te) beperkt uit te leggen. Er moet sprake zijn van een Unieregeling die door de rechter ongeldig of nietig is verklaard en pas dan vergoedt de Douane rente. Het is echter de vraag of deze ‘enge’ zienswijze juist is.

Om uw rechten veilig te stellen, moet u tijdig een verzoek om rentevergoeding indienen bij de Ontvanger van de Douane dan wel bezwaar aangetekend tegen een afwijzende beslissing. Anders loopt u het risico om in de toekomst geen rente te ontvangen nadat een positief arrest is gewezen. 

Conclusie en meer informatie

Als u meer informatie wil hebben over de rentevergoeding, neem dan gerust vrijblijvend contact op met Fred Kaijser. Wij adviseren u graag en kunnen samen met u vaststellen of het zin heeft om een verzoek in te dienen of zo nodig te procederen. 

Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaardt Customs Knowledge geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de gevolgen hiervan. Dit artikel is niet bedoeld als een specifiek advies. Zie in dit kader ook de Algemene Voorwaarden van Customs Knowledge BV.